vrijdag 14 september 2012


GET YOUR KICKS ON ROUTE 66

Well if you ever plan to motor west
Just take my way that's the highway that's the best

Get your kicks on Route 66
(The Rolling Stones, 1964)
<div style="font: 14px/normal arial, sans; color: rgb(43, 43, 43); font-size-adjust: none; font-stretch: normal;" id="tamap_init">
Legendarisch. Sommige wegen zijn legendarisch. Dat geldt in ieder geval voor de eeuwenoude pelgrimsroutes die sinds eeuwen miljoenen burgers te voet, per fiets of paard naar Santiago de Compostela, Rome en Jerusalem voeren. Of naar minder bekende bedevaartsoorden dichterbij. Kevelaer, Scherpenheuvel, Wittem en vele andere in de directe regio.

Met de komst van de automobiel en later het vliegtuig nemen vanaf het einde van de 19e eeuw nemen de afgelegde afstanden, over al dan niet verharde wegen, explosief toe. En komen ook heel andere routes in beeld. Zoals de beroemde, en al sinds de 9e eeuw gepraktiseerde Tempeltocht langs de 88 Zen-tempels op het Japanse eiland Shikoku. Of de heilige hadj naar Mekka in Saoudie-Arabië die alle moslims een keer in hun leven geacht worden te maken. En liggen er geen religieuze motieven aan een dergelijke tocht ten grondslag, dan is het wel het gevoel van Fernweh dat mensen de weg op drijft. Keuze genoeg. Volg de Ruta 40 (de Ruta Cuarenta) die een afstand van 5000 kilometer overbrugt, van de Cabo Virgines in Noord Argentinië naar het koude Tierra de Fuego in het zuiden van het land. Moet het sneller dan kun je terecht op de oude stukken autoweg die nog bestaan van de historische U.S. Highway 66, beter bekend als de Route 66. Van Chicago tot Santa Monica aan de Pacific bij Los Angeles, over een afstand van bijna 4000 kilometer. Kortom: de aardbol is te klein voor iemand die geen rust in zijn lijf heeft.

Waarom reizen? Weg. Liefst zo ver mogelijk. On the road. Het contact met de basis verbroken. Hoewel dat tegenwoordig een stuk lastiger is vol te houden met je mobiele telefoon, laptop of I-pod bij de hand en overal wifi en andere netwerken in de lucht.
Misschien dat de Poolse auteur Ryszard Kapuściński het in zijn boek Reizen met Herodotos (1955) het nog het beste verwoordt:

Mijn weg voerde me soms naar dorpjes aan de grens. Dat kwam eigenlijk weinig voor. Want naarmate je de grens naderde, werd het land leger, je kwam steeds minder mensen tegen. Die leegte vergrootte de geheimzinnigheid van zulke plaatsen; het viel mij bovendien op dat er in de grensstreek stilte heerste. Die geheimzinnigheid en die stilte trokken mij aan, intrigeerden me. Ik voelde de verleiding om te gaan kijken wat verderop was, aan de andere kant. Ik vroeg me af wat je meemaakte, als je een grens overstak. Wat voelde je? Wat dacht je? Het moest een moment van grote emotie, ontroering, spanning zijn. Hoe was het aan de andere kant? Vast anders. Maar wat betekende dat – anders? Hoe zag het eruit? Waar leek het op? Of misschien leek het op niets wat ik kende en was het daardoor onbevattelijk, onvoorstelbaar? 

Je moet de situatie van Kapuściński in zijn juiste context zien. Hij heeft het over zijn jeugd in Polen, een paar jaar nadat Stalin is gestorven en de communistische omklemming van zijn land iets losser wordt. Ook al wordt de Koude Oorlog nog in volle hevigheid, de Poolse jeugd, als overal elders op de wereld, ruikt kansen, mogelijkheden, zelfs zonder televisie, mobiele telefoon of Facebook.